Afbeelding Kunst in Drenthe

11 nov 2015

Kunst in Drenthe

Heden, verleden en toekomst van de Drentse kunst

Verslag

'Meer inwendig gelukkig dan vermogend en beschaafd’. Dat zou een citaat over de mensen in Drenthe kunnen zijn uit een van de vele brieven die Vincent van Gogh aan zijn broer Theo schreef. Godelieve van der Heijden, kunsthistoricus uit Eext, zei het woensdag 11 november echter voor een volle zaal in Stenden Hogeschool in haar inleiding voor het Kenniscafé over Kunst in Drenthe (heden, verleden en toekomst van de Drentse Kunst). Ze gaf een beeld van hoe de kunstschilders die vanaf de 19e eeuw naar Drenthe kwamen over de Drentse bevolking dachten. De schilders ontvluchtten de drukte van de grote steden om landarbeiders en het Drentse landschap in zich op te nemen en te schilderen. Ze hebben kunnen zien en voelen hoe inwendig gelukkig de Drent was. ‘Het was daar heerlijk en onbeduimeld’, zeiden ze.
Godelieve van der Heijden liet een lange reeks kunstenaars de revue passeren die in Drenthe leefden en werkten. Een paar namen, Egbert van Drielst, Max Liebermann, Anthon van Rappard, Hendrik Willem Mesdag , Van Dulmen en natuurlijk Van Gogh. Die schilderde al in die tijd de emotionele waarheid, in tegenstelling tot Van Rappard, die de realiteit op doek vastlegde. De twee waren jarenlang bevriend, totdat zij een conflict kregen over het schilderij De Aardappeleters. Van Rappard schilderde de gebogen vrouw precies zoals ze op het land stond; Van Gogh schilderde de emotie over het harde lot van de landarbeidster.
Een boeiend verhaal gaf Van der Heijden dat nog eens na te lezen is in het Drenthe Magazine ‘Schilderachtig Drenthe’ , een rijk geïllustreerd tijdschrift over de kunstenaars die in het kunstenaarsdorp Zweeloo en omgeving vertoefden.

Na een poëtisch intermezzo van Peter Veen was het woord aan Annabelle Birnie van het Drents Museum. Zij nam de inleiding over het hedendaags realisme, kunst rond 1900 en de archeologie voor haar rekening. Natuurlijk kon ze de tentoonstelling van het werk van de Glasgow Boys, een schildersgroep uit Schotland (1880-1890), niet onbesproken laten. Het werk van de twintig schilders is voor het eerst in Europa tentoongesteld. En dat in het Drents Museum. Terecht liet Birnie weten dat ze trots is op wat het museum onder haar leiding de afgelopen drie jaren heeft kunnen doen. Via het meisje van Yde, de Broken Circle en het Observatorium, de buitenkunst in Dalen, belandde zij met haar lezing bij De Toyisten, ‘onze helden’. Birnie roept fans van de Toyisten een actiegroep te beginnen die ‘deze helden’ terug wil halen naar Emmen of in ieder geval naar Drenthe, want Birnie vindt het vreselijk dat de groep onlangs Drenthe verruilde voor Groningen.
 

Waar dichter Gezienus Omvlee eerder al zijn poëtische licht had laten schijnen over de kunst in Drenthe, leverde Egbert Hovenkamp een bewonderenswaardige prestatie. Hij schreef tijdens het Kenniscafe zijn samenvatting van de avond, die hieronder integraal is  weergegeven:

OP DOEK

De mensen die zich zetten aan

die zich zetten tot

de mensen die zitten

licht dat zich dimt

"Ach jee..."

stem die klinkt

stem die welkom

dichter die ten tonele

dichter die zegt dat

dichter die jaartal

dichter die de koepel blootlegt;

de elementen spreken voor zich

spraakkunst volksaardig in de mond gelegd

zwijgen doet ertoe

Shakespeare doolt door de dreven

schrijft motto op iemands lijf

hoorns blazen zich midwinter

de dichter haalt een koe uit de sloot

spuugt kringen in het water

een sterke man ontbloot zijn tanden

een schilder schrijft naar broer

een sterke man tilt op

steden worden gebouwd als een dorp­uit­de­voegen

galeries als paddenstoelen uit de grond

daar zijn werken, daar zijn lichaam;

de kunstenaar vindt plaats

de natuur lokt, de natuur plaatst zich voor ogen

kijk maar mee, zie je wat de natuur vertelt?

zie je dat die naar beelden helt?

(daar loopt een kunstenaar

hij zeult en zwoegt

ademt met kleuren mee en die weer uit

verwachtingen verworden tot wat waar is

op doek, op zicht, op zoek

grijzen grijnzen zich kleur

wat waar is in tijd, in ruimte

een decor voor wat zichtbaar waagt te zijn:

spreken in dat licht wat spreken wil

het landschap, brokkelend

de kunstenaar, sprokkelend)

oude meesters spreken licht

Groote Heeren staan aan de zij

die zich beeldrijk tekenen

gedrenkt in melancholie

het verval en de herrijzenis

(Eekschillers lieten een dorp achter

van de kunstenaars

om door kunstenaars

te worden gevangen)

wat waarheid is, rechtop, kromt zich

raakt vol beeldspraak of stomt zich

kleuren leggen zich neer

kleuren worden gewassen

kleuren als studie

kleuren als tracht tot pracht

(een poppenhuis als droombaar onderdak)

wat spreken ging waren landschappen

die behang werden

decorum van wat men zelf niet ziet ­

"Ach, kunstenaar, spreek ons los uit stramien

uit strakke visie, uit stramme geesteshouding"

leggen zich als een deken of laten ontdekken

de seizoenen komen

halen de dekmantel weg

en dan staat, naakt, een huis

slechts gekleed in geschiedenis die beelden rijpt

(Ach, MysterieLand

geklonken in stenen

geopenbaard in heel verre vergezichten)

weer komt er een schilder aangelopen

de handen vol penselen

men kwam naar Drenthe om mensen te zien

de ogen tranend van romantiek

die op doek het dorp en de mensen)

knoest als levenshouding

knars als levenslust

overal was er ruimte om weer te geven;

de muren

de hersenpan

de handen vol eelt

de papieren vol pof

en ondertussen

spreekt de natuur tot de penselen

die het doek naderen

landen daar

landen daar als licht dat schijnt in:

"Les Salons de Paris"

vol hoge dames die vallen

vol hoge heren die brallen

met handenvol geld

er wordt cultuur geboren

die altijd weer nieuw

uit tubes geknepen

op ezels gewrocht

op weg op een eindeloze tocht

door meer dan 50 tinten grijs omgeven

ogen die het zien kijken nog een keer

en gaan weer naar huis ­

herinnerrijk stillevend

wat royaal en ruig te berde:

het zwart

het zweten in de voren

het zwart

het bloeden van de bomen

het rochelen van de aarde

xoxoxoxoxox

dan volop violen

verhalen die van waanzin bol

de trein glijdt door het landschap

hapklaar

een station wacht

in de trein snijdt gras diep in vinger

huiverend wordt het aanschouwd

ogen zitten vast

lolly valt op grond

gras blijft gevaarlijk aanwezig

als een droom vol zon en mist

lopen...lopen

de hemelpoort wacht wel even

fietsen...fietsen

unisex weefde de kleding

waarin woorden huizen

op de grens van hier en leeg

van geen verleden en zand

van vlinder, vogel en blikveld

van veranderen en daarvan te houden

zoals kunst die huist in het museum

the Boys from Glasgow

mannen die kunst en cultuur

op wilden tillen

uit de tijd

uit de traditie

vrij om te vliegen

onherkenbaar eerst

dan de strijd om erkenning

het Feest der Erkenning

vrij om te zijn en te laten zien

dat het bestaat

dat het ademt

dat het overal

dat het onderdak in het museum

samen gaan en staan ze daar

vol verhalen vol verwondering

deze provincie droeg verborgen schatten met zich mee

aan het licht...licht aan

om verhalen te vertellen

onophoudelijk door alles heen

(ach, tel maar geen jaren

die zijn slechts kruimels

verhalen uit een kleine duim)

de natuur waarin een boot dreef

laten we aannemen dat het een boot is

...Berend Botje ging uit varen.......

het meisje kijkt ons nu nog aan

het meisje werd van tanden ontdaan

oh, zeg me, waar zijn die hene gegaan?

het armzalige bestaan van de kunstenaar

liet ons opkijken naar wat stil leeft

turf werd gestoken

de schilder nam het waar

gaf weer en nam een keer

rijkdom reikte de hand naar

en die schilderde raak

ons met schoonheid omgeeft

beelden naar waarheid

opgetekend

geschilderd

geportretteerd

(de schilder zet zich op een wandelende stoel

en wijst

en kijkt

en kent

terwijl schoonheid argeloos

blijft wandelen

tot er ogen zijn die kijken en zien)

vandaag de dag is er de kunst die vraagt of het je raakt

of je vragen hebt

áls je vragen hebt

laat ze maar tollen in je hoofd

rond en rond

het is geel en het is gesmolten

het is rond en leidt naar nergens

er is een naam en die staat te boek en op doek

kijkt u even mee

in de Speeltuin van Verbeelding?

© Egbert Hovenkamp II

Foto's