13 nov 2024
De Veenkolonien, Werelderfgoed
Over onbekende kanten en onvermoede kansen.
Verslag
Moderator Willem Bakker opent de avond en nodigt als eerste burgemeester Eric van Oosterhout uit om voor te lezen uit eigen werk.
In 'once upon a time in het veen' verhaalt Van Oosterhout over de expeditie patat kopen bij Jan en Annie in Borgercompagnie. Er klinkt regelmatig gegniffel uit de zaal, de bezoekers genieten!
'Het was niks, het is niks en het wordt niks'
Hoofdspreker Willem Foorthuis, emeritus Lector van de Hanzehogeschool Groningen, verwijst de zielige verhalen over de ellende in het veen naar het rijk der fabelen. De geschiedenis en het kanalenlandschap van de Veenkoloniën zijn, volgens hem, uniek in de wereld. Een geschiedenis die glorieus begint in 1602 en pas vier eeuwen later ten zuiden van Emmen in mineur eindigt. Foorthuis betoogt dat de Veenkoloniën de kraamkamer van het moderne Nederland zijn.
Karakteristiek landschap
Foorthuis laat de bezoekers veel kaarten van het Veenkoloniale landschap zien en de structuur van de vele kanalen en sluizen is duidelijk te zien. De stad Groningen begon zelf met de ontginning van de Veenkoloniën. De infrastructuur, de bouw van sluizen, de verhuur van de grond aan veenbazen en natuurlijk een percentage van de opbrengst voor de stad. Alles werd geregeld en er kwam een ‘grondwet’ voor de Veenkoloniën. Er werd bepaald hoeveel meter kanaal er per jaar gegraven mocht worden en hoeveel veen per seizoen afgegraven mocht worden. Er werd per gebied in kaart gebracht hoe dik de laag veen was en bij de verhuur werd rekening gehouden met de hoeveelheid veen die gestoken kon worden. De zorgvuldige regeling van de waterstand was cruciaal, vertelt Foorthuis. Een te hoge of te lage waterstand verlaagt de opbrengst. Soms waren stuwen in de waterlopen of drainage op diepe veengronden nodig. Dat alles was bepalend voor de opbrengst en de kwaliteit van de turf.
Vanaf 1628 werkten compagnieën volgens de regels van de stad. Vraag en aanbod werd zo bewaakt, het bruine goud was 'big business', volgens Foorthuis. De Veenkoloniën werden een gidsgebied voor alle veengebieden ter wereld. Martinus Schoockius (1614-1669) schreef het eerste boek over turf. Het werd een wetenschappelijke hit. Foorthuis laat een onopvallend bruin boekje zien, waarvoor hij flink in de buidel moest tasten. Helaas kan hij het niet lezen: het is geschreven in het Latijn.
Arbeidsmigranten
De vervening bracht mensen uit heel Europa naar de Veenkoloniën. Jaarlijks kwamen 10.000 arbeiders van maart t/m juni naar de Veenkoloniën. Vooral Duitsers, maar ook vluchtelingen uit Bern en Vlaanderen. Per seizoen werden 120 miljoen turven gestoken, 10.000 turven per dag, elk 2 kilo zwaar! In een ordonnantie, een soort voorloper van een CAO, werden de werkzaamheden van sjouwers,voerlieden en schippers beschreven. Als voorbeeld noemt Foorthuis dat een sjouwer 70 meter met een kruiwagen vol turf mocht lopen.
Intensief scheepvaartverkeer
De afvoer van de turf leidde tot intensief scheepvaartverkeer. De helft van de Nederlandse vloot was gestationeerd in de Veenkoloniën. De stad Groningen registreert bij de sluizen elk schip, zijn lading en het aantal personen aan boord. Er moest wel belasting worden betaald. Rondom de sluizen nam de bedrijvigheid toe. Er werden huizen gebouwd en schippersvrouwen gingen aan wal om eten te kopen. In de negentiende eeuw werden de Veenkoloniën met het Ruhrgebied in één adem genoemd als de belangrijkste industriegebieden ter wereld.
Foorthuis vertelt nog over de campagne 'arm Drenthe' in 1930. Van de vastgeroeste vooroordelen, die daardoor zijn ontstaan, hebben we nu nog steeds last. Terwijl het werkelijke verhaal over het unieke en toonaangevende verleden hoort te gaan. Iets om trots op te zijn, besluit hij zijn verhaal.
Veenkoloniale zanger Erwin de Vries, schrijver en zanger van veenkoloniale liedjes, treedt op en heeft al snel de lachers op zijn hand met zijn verhalen en liedjes. De aanwezigen genieten zichtbaar en zingen soms zachtjes mee.
Forum
Het programma wordt afgesloten met een forum met daarin Willem Foorthuis, burgemeester Eric van Oosterhout, statenlid Fenneke Mensen-Maat uit Barger-Compascuum, zanger Erwin de Vries en journalist Pim Siegers van het Dagblad van het Noorden. Eerst krijgen de forumleden enkele vragen uit het publiek. Er zijn veel kaartjes ingeleverd met daarop vragen en er zijn enkele gekozen om aan het forum voor te leggen.
“Wie verdeelde de vracht op de schepen?” De veenbaas verdeelde de vracht.
“Zijn de kanalen ook nu nog geschikt voor scheepvaart?” Helaas is dat niet het geval.
Tijdens de discussie ligt het accent vooral op samenwerken, een positieve insteek en moed om te werken aan leefstijl en gezondheid. Dat is niet altijd eenvoudig, twee provincies en meerdere gemeenten zijn hierbij betrokken. Ook wordt nog gevraagd hoe kansrijk het verkrijgen van de status werelderfgoed is. Er is een eerste gesprek geweest met de Koloniën van Weldadigheid, vertelt Fenneke Mensen-Maat. “Het rijke verleden van de Veenkoloniën zou op school onderwezen moeten worden”, zegt Siegers ter afsluiting van de discussie.
Tot slot
Willem Bakker deelt aan de deelnemers van deze avond een speciaal veenkoloniaal tasje uit, met daarin uiteraard producten die verwijzen naar dit rijke verleden. Vanuit de zaal wordt de tip gegeven het Veenkoloniaal museum in Veendam te bezoeken, de moeite waard! Erwin de Vries zingt nog het liedje 'Blief met dien poten van mien poedie' , de zaal zingt het refrein uit volle borst mee!