11 okt 2017
Mens of Machine?
Een avond over de oprukkende robotisering
Verslag
Waarom worden robots in de westerse wereld vaak gezien als een bedreiging, terwijl ze in Aziatische landen als Japan worden omarmd als bondgenoot en hulpmiddel? Dat is de vraag waar hoogleraar Jos de Mul van de Erasmus Universiteit in Rotterdam zich al langer over buigt.
Volgens De Mul zijn robots de jongste ontwikkeling in de technologische evolutie. Die begon lang geleden met het gebruik van primitieve werktuigen, gevolgd door de opkomst van machines. ,,Machines kunnen zelfstandig een taak uitvoeren, maar alleen die taak waarvoor ze zijn geprogrammeerd’’, stelt hij. ,,Robots daarentegen zijn machines die zelfstandig kunnen reageren op hun omgeving.’’
De Mul verbleef als gasthoogleraar drie maanden in Japan om kennis te nemen van de voortschrijdende robottechniek en de omgang van Japanners met het fenomeen. Hij bezocht onder meer het laboratorium van Hiroshi Ishiguro, die wereldfaam verwierf door een op hem zelf gelijkende robot te maken. Hij voert veel psychologisch onderzoek uit naar hoe mensen op robots reageren.
De jongste spruit van Ishiguro is Erica, een naar het model van een vrouw geschapen robot met wie mensen een goed gesprek kunnen voeren. Daarvoor wordt de robot niet volgestopt met menselijke kennis, maar verbonden met het internet. Door heel snel informatie te zoeken, kan Erica reageren. En dat volgens een lerend systeem: als iets goed gaat, gaat ze ermee door, gaat het fout, dan stopt ze.
Maar is de machine Erica daarmee ook intelligent? Een taaie vraag, die door de Britse wiskundige Alan Turing in 1950 in een naar hem genoemde test werd gevat. Volgens Turing is een machine intelligent wanneer het mensen kan laten geloven dat ze met een echt mens communiceren. Die communicatie verloopt bij de Turing Test via een ‘blinde’ chat - de mens ziet niet of hij met een mens of een computer communiceert. Volgens De Mul heeft Ishiguro de ambitie een stap verder gaan om te slagen voor de Turing Test. Hij streeft er naar om een robot – zonder deze achter een gordijn te verstoppen - in vijf minuten tijd mensen weet te overtuigen dat hij een mens is.
Ondertussen krijgt Ishiguro veel kritiek. Enerzijds omdat hij nogal publiciteitsgeil is, maar ook inhoudelijk. ,,Waarom zou je robots bouwen die op mensen lijken? Om iets te imiteren, hoeft een robot niet op iets te lijken’’, vat De Mul de kritiek samen. ,,Een vliegtuig lijkt ook niet op een vogel, maar kan wel heel goed vliegen!’’ Kritiek die Ishiguro zelf pareert door er op te wijzen dat zeker bij robots die met mensen omgaan de gelijkenis wel degelijk zinvol is, simpelweg omdat mensen aan de menselijke verschijningsvorm zijn gewend.
En dan is er nog de vraag of robots emoties moeten kunnen ervaren. Dat ze emoties herkennen en kunnen uitdrukken vindt iedereen vrij logisch, maar echt ervaren? Volgens sommige wetenschappers zou dit echter wel moeten. Zij beschouwen emoties als een belangrijk deel van intelligentie. ,,Als je de emotie honger voelt, dan laat je intelligentie je voedsel zoeken’’, legt De Mul uit. Hij wijst op de reeds bestaande schaakrobots. ,,Die kunnen inmiddels de menselijke wereldkampioen schaken verslaan, maar dat is een kwestie van programmeren. Ze staan niet op met het idee: ‘Vandaag ga ik weer lekker schaken. Welke opening zal ik eens gebruiken?’’
Maar met deze bespiegelingen is nog niet verklaard waarom de robot in Japan en andere Aziatische landen positiever tegemoet wordt getreden dan in de westerse wereld. Volgens De Mul heeft dit veel te maken met de sterk vergrijsde en ietwat geïsoleerde samenleving in Japan, die de inzet van robots noodzakelijk maakt om de samenleving draaiende te houden.
En er is een belangrijk cultuurverschil. In de westerse wereld drukte de christelijke traditie een zwaar stempel op de samenleving. ,,Je mag niet voor God spelen. Het maken van menselijk leven is een teken van hoogmoed’’, schetst De Mul. In Japan echter wordt ook aan voorwerpen een ziel toegedicht, de zogenoemde kami. Dat betekent dat ook voorwerpen met eerbied worden behandeld. Dat geldt ook voor robots: ,,Zo is het niet raar wanneer een robothondje, als dat kapot gaat, wordt begraven.’’
Daar komt nog bij dat robots en kunstmatige intelligentie in Japan, in tegenstelling tot in de westerse wereld, niet meteen worden geassocieerd met militaire doeleinden. Een gevolg van de Tweede Wereldoorlog, die het leger en het militaire onderzoeksprogramma in Japan decennia lang op een laag pitje zette.
Waar in Japan de robot dus een noodzakelijke aanvulling is op de schaarse arbeidskrachten, wordt hij in het Westen vooral gezien als en bedreiging voor de werkgelegenheid. Een studie van de universiteit van Oxford voorspelde eerder al dat op langere termijn de helft van alle banen zou verdwijnen door robotisering.
Hoog tijd om die stelling voor te leggen aan het forum van deze avond, met daarin de ondernemers Bart Labrie en Diem Do, informatica-docent Victor Peters van Stenden Hogeschool en Jos De Mul.
Labrie, onder meer voorzitter van het bedrijfscluster groene chemie in Emmen, vindt de vraag of robots een vloek of een zegen zijn verkeerd. ,,Want robots gaan er hoe dan ook komen. Het gaat er om hoe we daarmee omgaan.’’ Hij trekt een parallel met de mobiele telefoon. ,,Vandaag de dag gebruikt bijna iedereen er een, terwijl we twintig jaar geleden nog niet eens van het bestaan ervan wisten.’’
Volgens hem kunnen bedrijven dankzij de robotisering veel concurrerender werken ten opzicht van landen als China. ,,Robotisering kan banen kosten, maar het kost geen werkgelegenheid. Ik heb liever dat iemand tijdelijk zijn baan kwijtraakt door automatisering dan dat een bedrijf dichtgaat omdat het niet kan concurreren.’’
Zeker is dat er kansen liggen voor mensen die willen leren programmeren. Vraag maar aan Diem Do, die een programma runt waarin werkzoekenden worden omgeschoold tot programmeur. En ook Victor Peters merkt dat het gros van zijn informatica-studenten al een baan hebben voordat ze hun opleiding hebben afgerond. ,,Dus we kunnen nog wel wat meer studenten gebruiken dan de 105 nieuwkomers die dit schooljaar zijn ingestroomd…’’